Home  /  Over Zottegem en haar bestuur  /  Over Zottegem  /  Een vleugje geschiedenis  /  Zottegems wippelpaardje

Zottegems wippelpaardje


Het Wippelpaardje is onlosmakelijk verbonden met het reuzenpaar Cambrinus en Cambrina, dat op zijn beurt een nauwe band heeft met het rijke brouwerijverleden van onze stad. Hun geschiedenis klimt immers op tot pakweg 1880 wanneer ze in de ‘Neerstraat’ opduiken. Zottegem telde op dat moment een tiental brouwerijen en het plaatselijke bier was wijd en zijd gekend.
 
Het leidt geen twijfel dat één of meerdere brouwers aan de wieg hebben gestaan van het eerste reuzenpaar; op zijn minst hebben ze een stevige duit in het zakje gedaan, letterlijk op te vatten natuurlijk. Logisch dus dat de reuzen Cambrinus en Cambrina worden gedoopt, naar Cambrinus, de god van het bier.
 
Onze reus houdt een stevige pot bier in de hand, kwestie van de reclame voor de brouwers nog wat dikker in de verf te zetten. Goed 25 jaar later, steken onze brouwers nog een tandje bij. Als in 1905, nog in de euforie van een recente eeuwwisseling, het 75-jarig bestaan van België wordt gevierd, laat Zottegem dat uiteraard niet zomaar voorbijgaan. Er wordt een heuse stoet op poten gezet. Maar, handige commercanten als ze zijn, koppelen de Zottegemnaren het nuttige aan het aangename en pakken ze uit met wat ze afficheren als een ‘Historische en Nijverheidsstoet’, waarin het rijke verleden en de bloeiende economie van de gemeente-met-een-stadhuis wordt uitgebeeld in tientallen praalwagens.
 
Zo een stoet vormde uiteraard een unieke kans voor de brouwers, bij wie het op geen frank aankomt, om zich in de kijker te plaatsen. En ze pakken uit met een praalwagen om U tegen te zeggen. Een wagen met heel veel groen en guirlandes, waarin opnieuw de god van het bier wordt uitgebeeld. Deze keer zit hij op een grote ton, gekleed als Keizer Karel, met een tweeliter bierkan naar de menigte zwaaiend. Hij is geflankeerd door twee pages in brouwerskostuum, de roerstok in de hand. Het hele tafereel neemt de rechterhelft van de wagen in. Slechts de helft, want de sponsors willen ook wel wat, net als vandaag trouwens.
 
Maar in de plaats van een vlag of doek met logo, lossen de brouwers het slimmer op. De linkerhelft van de scène pakken ze in met vijf houten vaten. Op de bom van elk vat prijkt de naam van een brouwerij: Florent Ceuterick, De Jaeger en Crombé op de onderste rij; De Wilde en De Meyer op de bovenste. De vijf andere participanten hebben allicht wat minder gesponsord, want zij krijgen slechts een affichage op de zijplank van de wagen. Het zijn Van Vijve (die zich aanprijst als opvolger van De Riemaeker), De Nieuwe Brouwerij, Odilon Ceuterick, Schollaert en Van De Noortgaete. Tussen hun naam en de tonnen in, lezen we: "Vereenigde Brouwers”. Hun wagen kende heel wat bijval en werd zelfs in een prentkaart vereeuwigd. Hiermee was de bierscène nog niet rond. De praalwagen werd immers geflankeerd door de reuzen Cambrinus en Cambrina, die er voor de gelegenheid tien huppel- of wippelpaardjes bijkregen: één voor elke brouwerij. De beestjes moeten niet worden gedragen of geduwd zoals een normale reus, maar men moet er als het ware inkruipen, alsof je een ton zonder bodem zou moeten dragen, uiteraard geen toevallige symboliek in de brouwersstoet. Deze paardjes, uniek in reuzenland, gaan nog elk jaar uit met Sinksenkermis. Cambrinus, Cambrina, de Wippelpaardjes, ... we hebben ze allemaal te danken aan de Zottegemse brouwers.
 
We  willen de tien brouwerijen die deelnamen aan de stoet van 1905 dan ook even kort voorstellen. Van de tien brouwers uit 1905 is enkel nog Crombé overgebleven. Oudere Zottegemnaren kennen allicht ook nog de brouwerij De Meyer, in de jaren dertig de grootste Zottegemse brouwerij, en erg gekend voor zijn Fort-Op. De bedrijfsgebouwen stonden in de Léonce Roelsstraat.
 
De andere namen, zeggen allicht weinig of niets. Dus frissen we even het geheugen op. Brouwerij De Wilde werd opgestart omstreeks 1900, in de Hospitaalstraat, maar al in het midden van de jaren 1930 werd de roerketel aan de kant gesmeten en ging De Wilde zich toeleggen op het mouten. De Jaegere is nog minder gekend en we moeten eerlijk toegeven dat we over deze brouwer erg weinig weten. De brouwerij stond op de hoek van de Firmin Bogaertstraat en de Arthur Scheirisstraat. De Jaegere had het bedrijf rond 1900 overgenomen van Gustaaf Velge en al na een jaar of tien laat hij het over aan Jules Van Der Vennet, die het uitzong tot aan de Tweede Wereldoorlog. Florent Ceuterick had een brouwerij recht tegenover De Jaegere, op de plaats waar nu de Kredietbank is gehuisvest. Ook hier ging het om een overname. De oorspronkelijke brouwerij werd in 1852 gebouwd door Jean-Baptist Schollaert, die de brouwersstiel combineerde met een praktijk als veearts. Ceuterick stopt ermee omstreeks Wereldoorlog I.
 
De andere Ceuterick op de praalwagen, is Odilon, die sinds 1886 in de Hoogstraat brouwde, door zijn zoon werd opgevolgd, die in 1924 de zaak overliet aan Jérôme De Winne. Van Vijve gaf zelf al aan dat hij de opvolger was van een zekere De Riemaeker. Die brouwerij stond aan de Laurens Demetsstraat. Ze is later gegroeid tot de gekende Brouwerij De Klok, vermaard om haar ‘Poepentsoe’, een bier dat aan de ribben bleef plakken. Van De Noortgaete was de voorganger van de Brouwerij Barbry, die aan de Grotenbergestraat bedrijf hield. Hij stopt al in 1906, het jaar na de fameuze stoet. De Nieuwe brouwerij moet je gaan zoeken in de Godveerdegemstraat. Ze werd in 1870 opgestart door Charles-Louis Noyé die de zaak kort voor 1900 overliet. In de statige brouwerswoning heeft wijlen Renaat van der Linden tot aan zijn dood gewoond.
 
Met één brouwer zitten we een beetje in onze maag. Op de praalwagen wordt ook een zekere Schollaert vermeld. Het gaat hier over August Schollaert, zoon van de al genoemde brouwer-veearts uit de Firmin Bogaertstraat. August brouwde in de Nieuwstraat en volgens een bouwaanvraag van 1888, van iemand die wil bouwen "naast het huis van August Schollaert, brouwer te Sottegem”, stond dat huis op de hoek van de Nieuwstraat en de Kazernstraat, op de plaats waar al een andere brouwer actief was. Zo heeft zelfs het rijke brouwerijverleden van onze stad zijn geheimen. Gelukkig weten we met zekerheid dat de brouwers een stevige hand hadden in het ontstaan van het Wippelpaardje, en daar is het hier toch om te doen.
 
© Danny Lamarcq