Home  /  Over Zottegem en haar bestuur  /  Over Zottegem  /  Een vleugje geschiedenis  /  Arboretum in Zottegem

Arboretum in Zottegem


Het Domein Breivelde in Grotenberge is een 14 ha groot park met kasteeltje, in 1970 door de stad aangekocht. De ingang van het Domein ligt op de top van een nijdige helling. Het park strekt zich van hier golvend uit naar de Bevegemse Vijvers, tot voor kort een drassig brongebied waar in 1970 het stedelijk sportcomplex werd ingeplant. Het geaccidenteerde terrein leende zich nauwelijks tot landbouw en was waarschijnlijk van oudsher bebost. Omstreeks 1830 was het goed eigendom van Josephus Johannes De Rouck. Op dat moment spreekt men van een lustbos (bois d"agrément) en van een lustvijver (eau d"agrément), beiden van elkaar gescheiden door een dreef. Het complex ondergaat de volgende jaren weinig wijzigingen en het wordt in 1852 geërfd door August De Rouck. Met deze jonge eigenaar komt de geschiedenis van het domein in een stroomversnelling.
 
Stukje bij beetje koopt hij aanpalende gronden, tot het complex omstreeks 1879 ongeveer zijn huidige contouren kreeg. In 1871 laat August De Rouck op een van de hoogste punten van zijn goed een landhuis bouwen. Van hieruit had hij een uniek zicht op het park. Gentenaar Georges Henry verwerft het Domein in 1887. Inspelend op de trend dat de begoede burger zich een lusthof aanlegt, laat hij in Breivelde een landschapstuin aanleggen. Kort na de eeuwwisseling koopt Philippe Plancqaert van Exen het Domein en laat hij het landhuis herbouwen in neo-Vlaamse renaissancestijl. Al in 1907 komt het park in nieuwe handen: ridder van Male de Ghorain verwerft het goed. Het blijft eigendom van zijn familie tot de gemeente Zottegem het aankoopt. Het Domein Breivelde is een type-voorbeeld van de 19de-eeuwse landsschappelijke stijl, een uitdeining van de romantische stroming waarbij men het formele karakter -de strakke lijnen- uit de tuinarchitectuur wilde bannen. De kenmerken van het terrein werden maximaal gevolgd. Zo respecteerde de ontwerper de glooiingen en benutte hij, om de vijvers aan te leggen, de beek die door het Domein loopt.
 
In grote trekken bestaat het Domein uit drie delen. Centraal ligt een parkzone, de randen van het complex zijn bebost, en als verbindingselement werd een parkbos aangelegd. Parkbos en centrale zone staan visueel sterk met mekaar in verbinding door de creatie van talrijke doorkijken, de zogenaamde vista's. Elke zone heeft zijn kenmerkende begroeiing: groenblijvende heesters in het parkbos, loofbomen in de randzone en wintergroene naaldbomen in het centrale park. Het park vormt een grote open ruimte bij het kasteel. Het uitgestrekte grasveld reikt tot aan de imitatierivierbocht, waarin het kasteel wordt weerspiegeld zodat deze vijver al eens als spiegelvijver wordt omschreven. Dergelijke effecten, kenmerkend voor de romantische tijdgeest, vinden we ook in andere waterpartijen van het Domein terug: men laat een in de vijver opgestelde fontein op het water reflecteren of men doet hetzelfde met een oordeelkundig opgesteld beeld. Water speelt een belangrijke rol in het Domein. Samen met de talrijke slingerpaadjes zorgen de bochtige vijvers voor een hechte band tussen park, parkbos en bos. Tien waterpartijen geven het geheel een allure van een Engelse water garden. De vijvers, aangelegd op verschillende niveaus, staan met mekaar in verbinding en worden door mekaar gevoed. De hoogteverschillen lieten het creëren van een "bergriviertje" toe, met watervallen, bemoste keien en aangepaste oevervegetatie. Het geeft het geheel een speels karakter, met steeds wisselende effecten en staaltjes van optische spielerei.
 
Het Domein als geheel zorgt trouwens steeds weer voor verrassingen. De architect schreef een scenario waardoor de wandelaar als het ware in een reeks opeenvolgende taferelen wordt betrokken. Niveauverschillen, de waterpartijen, de vista"s, goedgekozen bomen en bomengroepen, een beeld, een constructie … zorgen voor een niet aflatend visueel festijn. Zelfs in de winter blijft de bezoeker niet op zijn honger zitten: door het gulle gebruik van groenblijvende heesters en naaldbomen behoudt het Domein het jaar rond zijn specifiek karakter. Bij de aanleg van het complex werd vanzelfsprekend heel wat aandacht besteed aan de bomen. Een inventaris, opgesteld in 1985/86, vermeldt liefst 54 verschillende boomsoorten en cultuurvariëteiten, waarvan er 46 in het centrale parkgedeelte staan. Middelhoutbos met gemengd loofhout beslaat het grootste gedeelte van de beboste oppervlakte. Amerikaanse eik werd op ruime schaal aangeplant, naast Zomereik, Beuk, Haagbeuk, Gewone Es, Gewone Esdoorn, Tamme Kastanje, Robinia, Linde, Zoete Kers en Grauwe Abeel. De struiklaag omvat onder andere: Wilde lijsterbes, Hazelaar, Gewone Vlier, Eenstijlige Meidoorn, Hulst, Aalbes, Kruisbes, Vogelkers, Taxus en Gelderse Roos. Op andere plaatsen is de beuk dominant en wandelt men in een kathedraalbos, zonder houtige ondergroei en met een soortenarme kruidenlaag. Die kruidenlaag is elders dan weer bijzonder rijk en bevat minstens 226 verschillende soorten. Al dan niet gecultiveerde planten die in onze streek zeldzaam zijn en in het Domein kunnen bewonderd worden, zijn onder andere: Kalmoes, Tongvaren, Gevleugeld Sterrekroos, Oeverzegge, Vingerhoedskruid, Ruw Walstro, Wrangwortel, Dicht en Schermhavikskruid, Moerasrolklaver, Pijpestrootje, Plat beemdgras, Draadereprijs, Heksenkruid en Puntwederik.
 
Het zijn echter de vele uitzonderlijke bomen die het Domein een bijkomende aantrekkingskracht geven. Geert Van der Linden drukte een lijst van liefst dertig "fraai ontwikkelde bomen en minder frequent voorkomende soorten" af. Een Gewone Vleugelnoot met twee stammen die een omtrek hebben van goed 150cm, 23 meter hoog en met een kruin van 17 meter, is een lust voor het oog. Moerascypressen, 250 cm stamomtrek, vormen talrijke kniewortels en geven de oever een arcadisch tintje. Een groep van tien dergelijke exemplaren aangeplant op het eiland in de spiegelvijver is trouwens van grote beeldbepalende betekenis voor het park. Drie Blauwe Atlasceders, met stamomtrek tussen de 320 en 430 cm, hebben takken vanaf de grond en zorgen zelfs in de heetste zon voor afkoeling. De Apeboom, een conifeer uit Zuid-Chili die er op 1200 à 1700 meter hoogte groeit, is de enige in zijn soort die ons klimaat verdraagt. Mammoetbomen ("Sequoiadendron") halen in Californië een hoogte tot 150 meter; in het park staan een paar bescheidener exemplaren - de stormen van 1990 velden een prachtboom - die omwille van hun dikke, vezelige schors als "boksboom" worden misbruikt. Een kanjer van een boom waar heel wat om te doen was, is een anderhalve eeuw oude Gewone Es met een stamomtrek van 484 cm. Ingewijden spreken van de dikste es van België en deze oude knaap diende in 1982 een grondige boomchirurgische behandeling te ondergaan. In het Domein vind je verder nog onder andere de Japanse Cypres, een Reuzenlevensboom, een Pluimes, een pracht van een Tulpenboom en een zeldzame, uit Zuid-West-China afkomstige, Cunninghmia lanceolata, met afschilferende stam en lancetvormige naalden in twee rijen. Het Domein Breivelde werd honderd jaar geleden aangelegd en kon zich gedurende al die tijd ontwikkelen tot een enig mooi en waardevol gebied. Logisch dat het als landschap werd beschermd bij KB van 2 juli 1982.

© Danny Lamarcq