Home  /  Over Zottegem en haar bestuur  /  Over Zottegem  /  Een vleugje geschiedenis  /  De stadsnaam Zottegem

De stadsnaam Zottegem


Als u de lachers op de hand wilt hebben, hoeft u maar te zeggen dat u van Zottegem bent. De eerste drie letters van onze gemeentenaam – de ‘zot’ – roepen meteen associaties op met een stad waar men ze niet allemaal op een rijtje heeft. Alvast in onze toeristische promotie maaien we de spotters het gras van voor de voeten, want we afficheren ons als "Zottegem … nog niet zo gek!”. Maar wat betekent Zottegem eigenlijk, waar ligt de herkomst van de naam en hoe lang bestaat de naam al? We zochten het voor u op en namen er meteen alle deelgemeenten bij.
 
Sotto
Zottegem is, net als Erwetegem, Godveerdegem en Leeuwergem een typische ingahaim-naam. De oorsprong ligt bij de Frankische kolonisatie, vooral in de 6de-7de eeuw. Toen vestigden zich her en der ‘Germaanse’ stammen. Hun gebied werd genoemd naar het stamhoofd, waarbij telkens dezelfde ‘constructie’ werd gevolgd: de naam van het stamhoofd + ingahaim. Dat laatste betekent vrij vertaald ‘de woonplaats van de lieden van’.
 
Leuk is dat de persoonsnaam toentertijd verwees naar de kwaliteiten of gebreken van de man in kwestie. Nemen we het voorbeeld van Hundelgem en Beerlegem, respectievelijk afgeleid van Hundilo-ingahaim en Barilo-ingahaim, waarbij Hundilo ‘Hondje’ en Barilo ‘Beertje’ betekent. Zottegem (1088, Sottengem) heeft ongetwijfeld zijn naam te danken aan een zekere Sotto. Je krijgt dan Sotto-ingahaim > Sottingem > Sottegem >Zottegem. Sotto is een vleivorm, een troetelnaam, zoals vandaag Marksken voor Mark, Hansken voor Hans, enz. Maar, nu wordt het een beetje ingewikkelder want de vleivorm Sotto kan teruggaan op zowel Suto als Swooto.
 
Wat Suto betekent, weten we niet. Swooto daarentegen kan wel worden verklaard. In de naam zit duidelijk een woord waarop zowel het Nederlanse ‘zoet’ als het Engelse ‘sweet’ teruggaan. Dat is trouwens de betekenis van Swooto: zoet, waaronder we moeten verstaan dat het ‘Zottegemse’ stamhoofd een lieve man moet zijn geweest. Normaal had de naam moeten evolueren van Swooto naar Soeto en zaten we vandaag niet met ‘Zottegem’ opgezadeld, maar luidde de naam van onze stad ‘Zoetegem’.
 
Erwetegem (1087, Heruetingehem), Godveerdegem (1176, Gotferthengem) en Leeuwergem (1177, Leewergem) verwijzen  respectievelijk  naar de stamhoofden Hariwit, Gudafrith en naar Leudiwar. Hariwit betekent ‘heer, leger’ + ‘heerser’ (vrij vertaald: de legerleider).  Gudafrith kan verklaard worden als ‘god’ + ‘vrede’; het stamhoofd van Godveerdegem moet wel een bijzonder vredelievend man zijn geweest. De man aan wie Leeuwergem zijn naam heeft te danken waakte dan weer erg goed over zijn kudde, want Leudiwar is een samenstelling van ‘volk’ + ‘wachter’. Erwetegem is in de volksmond ‘Ertegem’, in overeenstemming met het dialect ‘erten’ voor ‘erwten’. Een boogscheut verder noemt men de peulvruchten dan weer ‘er(re)weten’. Godveerdegem kennen we dan weer als ‘Utsvertegem’. De verklaring van deze volkse gemeentenaam gaat terug op ‘Gotferthengem’, dat werd verbasterd tot ‘Hot(s)fertegem’. Wij spreken de ‘h’ echter niet uit en dus werd het ‘Otsvertegem’. Met een veel voorkomende klankwisseling o/u komen we tot ‘Utsvertegem’.
 
Grote berg
Met Grotenberge, Oombergen, Strijpen en Elene verlaten we de persoonsnamen en zitten we in een namenreeks die verband houdt met de ligging, of met een karakteristiek landschapselement.

Dat Grotenberge (1181, Grotenberge) letterlijk betekent ‘de grote berg’, ondervindt iedereen die de Grotenbergestraat beklimt. Merkwaardig is wel dat de ‘officiële’ naam sterk afwijkt van de volksnaam. Vandaag spreekt men nog altijd van ‘Breivelde’ –vergelijk ‘het Domein Breivelde’ en dat was al zo in de 15de eeuw: "in de prochie van Grootenberghe, daer ment heet te Breyevelde”. Breivelde betekent ‘het brede, uitgestrekte veld’.

Ook Oombergen (1119, Hvmberges) heeft iets met een berg. De plaatsnaam vindt zijn wortels in het Germaanse "‘hunu berga’, vrij vertaald: honingkleurige berg.

De gemeentenaam Strijpen (1162-1164, Stripis) gaat terug op het Oudnederlandse ‘Stripa’, wat ‘een streep land’ betekent.

Het is niet uitgesloten dat ‘Vollander’ de oude naam van de gemeente was. ‘Vollander’ is een prehistorische waternaam met als betekenis ‘de vaalkleurige beek’.

Elene (1184, Elne) is ook een prehistorische waternaam. Hij verwijst naar een beek met helder water. Denk in dat verband aan het Nederlandse ‘elfje’ en het Latijnse ‘albus’ (wit).
 
Boerderij
Zowel Sint-Goriks-Oudenhove (1172, Oudenhoua sancti Gaugerici) als Sint-Maria-Oudenhove (1428, Sente Marien Oudenhove) hebben dezelfde oorsprong. De gemeenschap groeide er rond een hof dat er ‘altijd’ (van ouds) heeft gestaan. Oudenhove < het oude hof. Een andere en niet minder plausibele verklaring is: ‘hof van Aldo’, waarbij ‘Aldo’ de betekenis heeft van ‘de eerbiedwaardige oude’.

De oorspronkelijke naamgeving bleef tot vandaag in de volksmond behouden voor de aanduiding van Sint-Maria-Oudenhove: ‘Aunove’, terwijl Sint-Goriks-Oudenhove dan weer als ‘Sente Goorens’ wordt aangeduid. Het eerste lid van de officiële gemeentenaam slaat op de patroonheilige, respectievelijk Sint-Gorik en Maria.

Ook de plaatsnaam Ruddershove – Ruddershove was tot in de Franse Tijd een zelfstandige entiteit, maar werd in 1823 gefusioneerd met Velzeke – verwijst naar een hoeve, zij het deze keer in combinatie met een persoonsnaam. ‘Rodgershoven’, lezen we in 1166; ‘rogeri curtem in 1040). De plaatsnaam zou afgeleid zijn van ‘Hrothigairas hofum’, de boerderij van Hrothigair. Die man moet een geducht krijger zijn geweest, want zijn naam is samengesteld uit ‘hrothi’ (roem) en ‘gaiza ‘(speer).

Velzeke (1015, Felsecum) geeft dezelfde combinatie. Ook hier verwijst de naam naar een landbouwexploitatie van een welbepaalde persoon. De man die zijn naam gaf aan de gemeente Velzeke mag wellicht geïdentificeerd worden met Falicius, de eigenaar van de grote villa (lees hoeve) die in de Gallo-Romeinse tijd te Steenbeke stond.

© Danny Lamarcq