Home  /  Over Zottegem en haar bestuur  /  Over Zottegem  /  Een vleugje geschiedenis  /  De Zottegemse watermolens

De Zottegemse watermolens


De Vlaamse Ardennen genieten tot vandaag een stevige reputatie voor hun watermolenpatrimonium. Van de tientallen molens die op de Zwalm en het Zwalmbekken draaiden, bleven er een flink aantal bewaard.
In Zottegem, de "Poort van de Vlaamse Ardennen" zijn er vandaag nog twee maalvaardig: de "Molen Van Den Borre" te Strijpen en de "Driesmolen" te Velzeke.

Een overzicht
Een inventaris uit 1960 schetst een degelijk beeld van het aantal molens in de provincie Oost-Vlaanderen. (1) Het gaat hier dan wel over de grotere molens en niet over kleine molentjes zoals het olieslagmolentje op de Molenbeek te Velzeke, waar nu nog altijd tastbare sporen van overblijven, als je het Jan De Lichtepad neemt richting waterspaarbekken. Voor Zottegem vinden we de volgende watermolens terug (2): Elene De watermolen op de hoek van de Leopold III- en de Elenestraat, vandaag "Bistro Alai!n” vroeger restaurant  "In den Groenen Hond" ligt op de Molenbeek, goed honderd meter van de kerk. Tussen haakjes, vrijwel elke waterloop waar een watermolen op draaide, noemt men de Molenbeek, een naam die vaak de oorspronkelijke benaming van de beek verdrong. De geschiedenis van deze molen gaat vermoedelijk zeer ver in de tijd terug. Zijn geschiedenis is nauw verbonden met die van de eigenaars van het Kasteel van Leeuwergem. In het begin van de 19de eeuw was hij eigendom van de Gentse familie d"Hane-Steenhuyze en in 1879 kwam hij in handen van Gentenaar Leo Van den Hecke de Lembeke. In 1892 werd hij gedeeltelijk afgebroken. Door erfenis wordt de molen in 1941 eigendom van Boudouin della Faille d" Huysse. In 1959 was hij nog gedeeltelijk in gebruik als korenwatermolen. De molen wordt in 1823 omschreven als: "een molen door het water gedreven (dienende) alleenlijk tot het malen van graan. Hij is gelegen op eene beke welke weinig water oplevert en hem toelaat slechts eenige maanden per jaar te draayen". De aanwezigheid van een koppel pletterstenen laat vermoeden dat deze molen ooit ook als oliemolen werd gebruikt. In zijn huidige vorm is er van de molen niet zo erg veel meer overgebleven; waterbouwkundig bleef enkel het overdekte ijzeren bovenslagrad bewaard. Erwetegem Deze nu totaal verdwenen molen lag op de wijk "Vastelenberg". Hij werd voor 1845 opgericht door molenaar Van Der Massen, die ook een windmolen bezat op de "Haegelkouter". De watermolen werd in 1867 verbouwd en vijf jaar later volledig afgebroken. Grotenberge Te "Wassenhove" liet René de Ghellinck d"Elsegem uit Wannegem-Lede in 1857 een watermolen bouwen. De molen overleefde echter de Tweede Wereldoorlog niet en wordt in 1953 omschreven als "puin". Oombergen Ook Oombergen heeft ooit een watermolen gehad, maar deze wordt al in 1824 omschreven als "ongebruikt sedert veele jaren en van weinig belang". Hij was toentertijd eigenaar van Graaf de Nieuport, die te Oombergen tevens een windmolen bezat. Strijpen In Strijpen waren er twee watermolens. De "Molen Van den Borre" (die we verder behandelen) en "Leirens molen" op Beisloven. In het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Strijpen (1823) lezen we: "Men vindt ook twee molens door het water bewogen, dienende tot het malen van graan, toebehoorende aan J. Cantaert en Lefebvre van Doornyck. Hunne gelegenheid door gebrek van water is zoo voordelig niet dan die der windmolens (...)". "Leirens Molen" was in 1823 eigendom van mulder Jacques Cantaert, die ook een houten korenwindmolen bezat. De molen werd in 1953 verbouwd tot woonhuis. De geschiedenis van deze watermolen klimt ver in de tijd op. Gelegen in de onmiddellijke omgeving van het Egmontkasteel, was het vroeger ongetwijfeld de watermolen van het kasteel. Velzeke In 1825 waren er in Velzeke-Ruddershove twee korenwatermolens, de ene eigendom van Lefevre uit Doornik, de andere van de Brugse rentenier Van den Boogaerde. Deze laatste is vandaag gekend als "Van Themsches moleken". Hij lag aan de voet van de Knutsegemstraat en werd in 1950 omgevormd tot een "gebouw voor landbouwbedrijf". De andere watermolen is de "Driesmolen", die we verder in dit artikel behandelen. De Driesmolen De "Driesmolen" ligt in Velzeke, langs de Beugelstraat, op goed driehonderd meter ten zuiden van de kerk, op de weg naar Strijpen. De molen, die minstens tot de 17de eeuw teruggaat ontleende zijn naam aan de vroegere dries, in wiens onmiddellijke nabijheid de "Driesmolen" ligt. In het begin van de 18de eeuw, stond hier ook de ouderlijke hut van de beruchte Jan De Lichte. Op de gevel boven het rad staat in de muur het jaartal 1708, maar dat slaat ongetwijfeld op een verbouwing. De molen vormt een onderdeel van een boerderij. Het gebouwencomplex zit gehurkt in het landschap en de scheefgezakte "doening" straalt de tijd van toen uit. Hoewel er in 1934 een elektrische motor werd geïnstalleerd, liet Jules De Clercq, één geworden met zijn molen, het waterwiel tot midden de jaren 1990 dagelijks draaien. Sindsdien viel het stil en trad het verval in.  Het unieke aan deze molen is het houten bovenslagrad, het enige houten bovenslagwiel in Oost-Vlaanderen. Binnenin de molen heeft de eeuwenlange menselijke arbeid de werkruimte gepolijst en verweerd. Overal merk je de diepe sporen van het harde muldersvak. De molen bezit drie koppels maalstenen, met minstens één koppel uit Franse natuursteen. De steenkisten zijn vermoedelijk nog de originele 17de-eeuwse! De "Driesmolen" werd in 1983 als monument beschermd; tegelijk werd de onmiddellijke omgeving als dorpsgezicht geklasseerd. Jammer genoeg is vandaag het rad totaal vervallen. De Molen Van den Borre Meer nog dan de "Driesmolen" ligt de "Molen Van den Borre" verzonken in een uniek landschap. Gelegen op de Traveinsbeek, langs de Molenbeekstraat, driehonderd meter ten zuiden van de kerk van Strijpen, heeft deze traditionele boerderijmolen de geschiedenis in steen en stof verstild. De molen wordt al in 1571 vermeld. Het toen opgestelde penningcohier - ook in die tijd moest je belasting betalen! - leert ons dat Gauthier Alaert eigenaar was en de molen verpachtte aan de erfgenamen van Lieven Schauvlieghe. Samen met de boerderij en ruim twee bunder grond (nagenoeg drie hectaren) moest de pachter daarvoor jaarlijks veertig pond parisis neertellen, naast ... twee kapoenen (vetgemeste gecastreerde hanen), twee hazen, drie koppels patrijzen en zes karpers (allicht uit de molenvijver). De sierlijke steen met opschrift "Anno 1628", boven de ingang, slaat dan ook op een verbouwing. Misschien moest men de molen heropbouwen, na de fameuze troebelen van de jaren 1560/1570. In 1880 werd het mekaniek binnenin vervangen door gietijzeren konische wielen. De molenaar was duidelijk mee met zijn tijd en in 1889 plaatste hij een stoommachine, intussen al lang verdwenen. De huidige mulder, Remi De Muyter - Van den Borre, maalt nog regelmatig graan met waterkracht. Het ijzeren bovenslagwiel wordt door een voldoende waterdebiet gevoed. Binnenin staat alles op een kluitje bij elkaar. Je kan hier de kleine ambachtelijke bedrijvigheid als het ware voelen, ruiken en proeven. Niet te verwonderen dat deze molen, samen met de gebouwen rond de binnenkoer, in 1981 als monument werd beschermd "vanwege de industrieel-archeologische waarde". Tegelijk werd de omgeving "geklasseerd" als dorpsgezicht, "vanwege de artistieke waarde".
 
(1) Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen, in: Kultureel Jaarboek van de provincie Oost-Vlaanderen, 1960, band III
(2) Voor dit overzicht bebruikten we verder: P. Huys & E. Dhondt (red.), Inventaris van het Oostvlaamse molenpatrimonium, Provinciaal Molenmuseum Wachtebeke, 1977 en Paul Bauters, Oostvlaamse watermolens, Kultureel Jaarboek van de provincie Oost-Vlaanderen, Bijdragen Nieuwe Reeks, 11, Gent, 1980.

© Danny Lamarcq