Home  /  Over Zottegem en haar bestuur  /  Over Zottegem  /  Een vleugje geschiedenis  /  Archeologisch park in Kasteel van Egmont

Archeologisch park in Kasteel van Egmont


Tijdens de restauratie van het Kasteel van Egmont werden de werken in het gebouw zo goed als mogelijk gevolgd. Tegelijk werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om een grootschaliger archeologisch onderzoek op te starten in het erbij gelegen park, een onderzoek dat plaatsvond in 1993-1994 onder de leiding van Dirk Van Eenhooge, verbonden aan de Afdeling Monumenten en Landschappen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Die had eerder, in 1986 en 1987, naar aanleiding van de bouw van een nieuwe vleugel voor de Stadsbibliotheek op de site gespit en gespeurd. Al dat gegraaf bracht bijzonder belangrijke sporen aan het licht. Grosso modo zijn ze op te splitsen in twee fasen: een burchtfase (11de-14de eeuw) en een kasteelfase (na 1477).
 
Brandramp
Tijdens de campagne ‘93-’94 werden heel wat bouwsporen uit de kasteelfase opgegraven. Tegen de Oostgevel werd een latrinetoren blootgelegd. Deze bestond uit een traptoren en een drieëneenhalve meter diepe beerput die met een manshoge overdekte riolering was verbonden met de slotgracht. Aan de andere kant van de bestaande vleugel, stond haaks een noordelijke woonvleugel die, vermoedelijk in de 18de eeuw, volledig werd gesloopt. Het oorspronkelijk gebouw was trouwens al in de 17de eeuw vervangen door kleinere bijgebouwen, zoals de afbeelding in de gekende Flandria Illustrata bevestigt. Bij onderzoek van het westelijk deel ervan hoefde archeoloog Dirk Van Eenhooge niet te gissen naar het waarom. Hij stuitte immers op een brandlaag met veel verkoold hout en verbrande leien en een kleine muntvondst liet toe te dateren dat omstreeks 1600 deze vleugel door een felle brand werd verwoest. De noordvleugel liep (in westelijke richting) door tot aan de omheiningmuur en bevatte onder meer een ruim terras met een waterput die bevoorraad werd uit de kasteelgracht. Het kasteel was immers langs de vier zijden omwald, met aan de ‘binnenkant’ van de gracht een omheiningmuur voorzien van waltorentjes. Van deze muur werden een aantal meter blootgegraven. Samen met de hoektoren en één waltorentje krijgen we op die manier een goed beeld van de oorspronkelijke toestand. Ook een gedeelte van het poortgebouw werd onderzocht, meer bepaald waar het met de brug aansloot.
 
Eerste kerk van Zottegem
De opgravingen bleven echter niet beperkt tot de kasteelfase, maar ook heel wat interessante gegevens over de eraan voorafgaande burchtfase kwamen aan de oppervlakte. Het staat nu vast dat wat restte van de burcht omstreeks 1477 volledig werd ontmanteld. Het afbraakmateriaal werd gebruikt voor de fundering van het nieuw te bouwen kasteel. Bijzonder interessant was het volledig blootgraven van de ‘burchtkapel’, die al in 1986 tijdens een proefopgraving was aangesneden. Nu blijkt dat het hier gaat om een echte 12de-eeuwse Romaanse zaalkerk van 7 op 13 meter, met een vierkant koor. Rond het kerkje moet toentertijd een kerkhof hebben gelegen, maar alleen een gedeelte van het grafveld ten noorden van de kerk werd onderzocht. Een dozijn kindergraven werden teruggevonden, evenals het gebeente van een volwassene nabij het poortgebouw. De grootte van het bedehuis en de aanwezigheid van een kerkhof laat toe met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te stellen dat deze ‘castrale kapel’ de vroegste parochiekerk van Zottegem was. Deze zal later verplaatst worden naar haar huidige inplantingplaats op de Markt.  Geschreven bronnen bieden extra argumenten: tot diep in de 18de eeuw bleef de Zottegemse parochiekerk rechtsreeks onder het gezag van de Heren van Zottegem. Voor een gelijkaardig geval moeten we volgens archeoloog Van Eenhooge naar Engeland, waar de Heer van Pevensey in de 13de eeuw de toelating krijgt om een castrale kapel, binnen de burchtsite gelegen, die dienst deed als parochiekerk, op eigen kosten te vervangen door een kerk in de stad zelf. Het oude Zottegem Burcht en castrale kapel zijn een tastbaar bewijs van het ‘ontstaan’ van Zottegem, een verhaal dat zich laat aflezen uit de toponymie. Luc Van Durme toonde zo op onnavolgbare manier aan hoe Zottegem-Bevegem zich eerst losmaakte van Strijpen en hoe in een volgende fase de dorpskern volledig werd verplaatst. Dat alles gebeurde onder impuls van de heren van Zottegem die op die manier de ‘vrijheid’ van Zottegem stichtten, kort gezegd, de concentratie van alle belangrijke functies op één centrale plaats, die tegelijk heel wat privilegies - zoals een eigen rechtbank - genoot. De ganse operatie waarbij het vroegere dorp, dat zich ten noordoosten van het huidige kasteel bevond, werd ‘verhuisd’ naar zijn huidige ligging, ten zuidoosten van de kasteelsite, vond plaats in het laatste kwart van de 13de eeuw. Deze ingrijpende operatie verklaart onder andere de bouw van de huidige O.L.V.-Hemelvaartkerk, die als parochiekerk de plaats innam van de vroegere castrale kapel, en de naar plaatselijke normen wel erg brede en rechte Neerstraat (nu Heldenlaan) die het Kasteel van Egmont met de Markt verbindt.
 
Visualiseren
Het lag dus voor de hand dat de resultaten van de opgravingen rond het Kasteel van Egmont op de een of de andere manier voor een breder publiek moesten worden gevisualiseerd. Niet alleen betekenen ze een duidelijke meerwaarde voor de kasteelsite, ze laten tevens toe op een aangename en ‘tastbare’ manier de ontstaansgeschiedenis van Zottegem te schetsen. Een eerste denkoefening ging in de richting van een vrij omvangrijk project, waarbij alle ondergrondse sporen tot boven het maaiveld zouden worden ‘gerestaureerd’ en waarbij langs drie zijden van het kasteel de vroegere omwalling zou worden ‘hersteld’. Dat bleek naderhand echter een te ambitieus project: er moest nog heel wat archeologisch veldwerk worden verricht, het kostenplaatje ging de draagkracht van de stad te boven én het zou nog jaren duren vooraleer tastbare resultaten konden worden geboekt. Daarom werd naderhand geopteerd voor een kleinschaliger, maar niet minder interessant project dat beperkt bleef tot de al opgegraven bouwsporen. Tegelijk werden ook de walmuur en de brug aangepakt. De brug, de oorspronkelijke toegang tot het kasteel, verkeerde in een sterke staat van verval. Daarom werd hier geopteerd voor een doorgedreven restauratie. Het brugdek werd vernieuwd en kreeg een bestrating in kassei, zodat de ‘historische’ zichtlijn van aan de inkom tot aan het kasteel opnieuw werd gerealiseerd. Tegelijk werd een nieuwe gemene muur gemetseld tussen de bewaarde kasteelsite en het gedeelte dat in het begin van de twintigste eeuw werd verkaveld. Voor de verdere aankleding werd gebruik gemaakt van iconografisch materiaal dat toeliet perfect onder andere de twee brugpijlers bekroond met een siervaas te reconstrueren. Symbiose De grote walmuur, die het hoger gelegen gedeelte van de kasteelsite afbakent, werd ook stevig aangepakt, met behoud evenwel van het originele metselwerk. De grote hoektoren werd gedeeltelijk heropgemetseld en ook een stukje van de kleinere walmuur en dito torentje. Van aan de brug tot aan dat laatste torentje werd een gracht gegraven, op de plaats van de oorspronkelijke wal. De drassige ondergrond leende zich trouwens uitstekend om hier met een ‘moerasvegetatie’ het vroegere uitzicht op te roepen. De oude bouwvolumes binnen het kasteelcomplex werden op een bijzonder originele manier aangepakt. Enkel net boven het maaiveld werden ze gevisualiseerd: de kasteelfase (na 1477) werd  in rode gewassen dolomiet ‘ingekleurd’; de castrale kapel kreeg een gele dolomietverharding. Voor de rest werd alles met gras ingezaaid. Het project werd afgerond in de zomer van 2001. Het resultaat is een schitterend archeologisch park waarbij de geïnteresseerde in één oogopslag de envergure van het oorspronkelijke Kasteel van Egmont kan aflezen. Het eerder gerestaureerde kasteel krijgt hiermee een duidelijke meerwaarde en Zottegem en onze provincie hebben er een blikvanger bij: een perfecte symbiose tussen archeologie, stadsgeschiedenis en toerisme.
 
© Danny Lamarcq